Home » Achterveld Sint-Jozefparochie-1/5
De fotoserie en geschiedenis van de Sint-Jozefparochie is opgedeeld in vijf pagina’s.
Via het onderstaande menu is het eenvoudig navigeren naar de verschillende hoofdstukken.
Het Achte Veld
We gaan terug in de tijd, naar het jaar 1674. Achterveld is dan nog geen dorp en van een katholieke kerk is al helemaal geen sprake. Wel is er ‘het Achte Veld’, een uitgestrekt buitengebied, bij de huidige buurtschap Den Aard, oostelijk van de Klettersteeg tot de Butselaarseweg. Afgezien van wat ver uit elkaar liggende boerderijen is er weinig bebouwing. Sommige van deze oude boerderijen bestaan nog steeds. ‘Het Achte Veld’, zo genoemd naar een oud Veluws geslacht van rond 1200, wordt begrensd door de huidige Jan van Arkelweg tot aan de Barneveldse Beek, vervolgens vanaf de beek tot aan boerderij Pothoven en dan weer richting Achterveld, via de Achterveldseweg en de Hessenweg. Het woord ‘Achteveld’ komt overigens ook terug in de namen van drie boerderijen. Aan de Hessenweg liggen ‘Groot Achteveld’ (Utrecht) en ‘Midden Achteveld’, ‘Klein Achteveld’ ligt aan de Achterveldseweg.
“Bar en bijster land”
Kortom, het dorp bestaat dan nog wel niet, om de naam kun je niet heen. De Hessenweg is een drukke handelsroute. Deze wordt vooral gebruikt door de Hessen die vanuit Duitsland via Arnhem naar Amersfoort rijden om er handel te drijven. En dan moeten ze natuurlijk weer terug via dezelfde weg waar ze langs gekomen zijn. Via de Hessenweg vervoerde de Hessen goederen vanuit Duitsland naar Amersfoort, “De Koppel”. Daar werd overgeladen in schepen en vandaar namen ze ook hun retourvracht weer mee naar Duitsland. Langs de gehele Hessenwege liggen pleisterplaatsen en oude boerenhoeves in een begroeiing van heide en struikgewas. Anders dan nu is het gebied rond Achterveld nog ‘bar en bijster land’. Zo noemt dominee Rudolph uit het buurdorp De Glind de omgeving waar hij zich begin 20ste eeuw vestigt. De meeste boeren huren hun boerderij van grondeigenaren: kloosters, kerken, kasteelheren en later ook kooplieden. De leegte overheerst als de geschiedenis van het dorp begint.
Godsdienstoorlogen
Onverdraagzaamheid is iets van alle tijden, zo leert een blik in de historie. Achterveld zou waarschijnlijk nooit een ‘katholiek dorp’ geworden zijn, als de verhouding tussen katholieken en protestanten in de 17e eeuw beter was geweest. De overheden van de Republiek der Verenigde Nederlanden proberen de godsdienstige gemoederen tot bedaren te brengen door het volk te dwingen protestant te worden. De katholieken trekken aan het kortste eind. Veel ruimte om hun godsdienst te belijden hebben ze niet meer.
Kasteelheren van Stoutenburg
Opmerkelijk is dat Achterveld, toen nog een kerkdorp, katholiek blijft, terwijl de Utrechtse zandstreek en de aangrenzende Veluwe voor het overgrote deel protestant gemaakt worden. Waarschijnlijk is het behoud van het katholicisme in Achterveld vooral aan de adel te danken. De kasteelheren van Stoutenburg bleven immers katholiek, tegen de stroom in. Het had dan ook meer voor de hand gelegen als er in de nabijheid van dit kasteel een katholiek dorp was ontstaan en niet in Achterveld.
Kiem gelegd
In 1674 wordt de kiem van het dorp Achterveld en de kerk gelegd. Op 14 juli van dat jaar schrijft de Barneveldse priester/pastoor Meinardus van Houten namelijk zijn eerste huwelijk in. Het huwelijksregister krijgt de naam ‘Statie Achterveld’. Tien dagen later schrijft hij zijn eerste doop in: Gertrudis Henriksen. Dit is het prille begin van de parochie en het huidige dorp.
Gregorius Storm
De Benedictijn Gregorius Storm zet in 1719 een eerste stap in de richting van een eigen kerk en de ontwikkeling van het dorp. De onverdraagzaamheid tussen protestanten en katholieken is er in de loop der tijd niet minder geworden. In het Gelderse is het sterker dan in het Utrechtse. Zielzorger Gregorius Storm besluit om die reden zijn standplaats Barneveld te verlaten om vervolgens in het Utrechtse Stoutenburg zijn werk voort te zetten.
Onverdraagzaam Gelderland
Reden voor zijn vertrek is dat hij zich niet veilig voelt in Barneveld. Hij vindt onderdak op boerderij Groot Achterveld. De boerderij ligt tussen de twee plaatsen in, op Utrechts gebied, op slechts honderd meter van de grens met het onverdraagzame Gelderland. Zowel Barnevelders als Achtervelders nemen vanaf dat moment deel aan de gezamenlijke vieringen in de boerderij. Deze ‘gezamenlijke’ situatie blijft bestaan tot 1795 als Barneveld weer een zelfstandige parochie wordt.
Het eerste echte kerk(je)
Vanaf het moment dat Storm zijn intrek neemt in Groot Achterveld, levert de kerk een belangrijke bijdrage aan de groei van het dorp en de ontwikkeling van de bewoners. Het begint er mee dat Gregorius Storm (Benedictijn uit Paderborn) in 1731 op de heidegrond tegenover Groot Achterveld een pastorie laat bouwen. In de archieven is tot nu toe geen tekening gevonden. Hij is niet langer welkom in Barneveld nadat hij clandestien in een woonhuis de mis gelezen heeft en besluit zich definitief in Achterveld te vestigen. Zijn opvolger, Gregorius Koch, laat er in 1746 een kerkje bij bouwen. Het is het eerste kerkje van Achterveld!
Eigen kerkhof
En zo heeft Achterveld vanaf dat moment een heuse kerk én een pastorie. Geleidelijk aan groeit het dorp. In het begin stelt die groei nog niet zoveel voor. Uit kadastergegevens van begin 1800 blijkt dat er slechts een tiental huizen staan ingeschreven. Kennelijk is er al wel behoefte aan een begraafplaats, want in 1818 liet pastoor Hundertmark het kerkhof aanleggen op grond van boerderij Groot Achterveld. Voor de parochianen een grote vooruitgang: voortaan hoeven ze hun dierbaren niet langer in Amersfoort te begraven.
Waterstaatskerk
Wilhelmus van Geyn, van 1825 tot 1869 priester en later priester/pastoor in Achterveld, laat in 1844 het oude kerkje afbreken. Er komt een nieuwe kerk, een zogenaamde Waterstaatskerk, zoals er zo vele zijn gebouwd in Nederland. Het kerkje ligt precies langs de grens van Gelderland, in het Utrechtse deel van Achterveld. Nog tot in de vijftiger jaren van de vorige eeuw liep de provincie- en de gemeentegrens precies langs de kerk, waar nu ’t Laantje loopt. De oude grenspaal staat er nog, aan de rand van de kerktuin. In diezelfde periode verbetert de infrastructuur rond het dorp aanzienlijk. In 1851 wordt de Hessenweg bijvoorbeeld bestraat wat het vervoer over de weg een stuk aangenamer maakt.
Hessenweg modderige karrensporen
Uit een briefwisseling van de gemeente Stoutenburg, en het toenmalige Departement van Oorlog blijkt dat de Hessenweg vaak in slechte conditie verkeert. Zomers is zij vaak mul en zanderig, ’s winters bijna onbegaanbaar als gevolg van de diepe, modderige karrensporen. Geen genoegen voor de boeren die aangewezen zijn op deze belangrijke doorgaande weg, noch voor de Hessen met hun hessenkarren op weg naar Amersfoort of naar huis. Pastoor van Geyn laat in 1853 ook een nieuwe pastorie voor zichzelf bouwen, een groot herenhuis dat er gestaan heeft tot de bouw van het huidige parochiecentrum.
Nieuwe Sint-Josephkerk
De nieuwe Sint-Josephkerk, een zogenaamde Waterstaatskerk, zoals er zo vele zijn gebouwd in Nederland. Waterstaatskerk is de benaming voor Nederlandse kerkgebouwen die tussen 1824 en 1875 met financiële steun van de landelijke overheid werden gebouwd. Het ontwerp en de bouw van dergelijke kerken was onderworpen aan de goedkeuring en controle door ingenieurs van het ministerie van Waterstaat. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is het begrip Waterstaatskerk niet verbonden aan een bepaalde bouwstijl.
Het Sint-Josephgesticht
Weer een volgende pastoor, Van Wagenberg, blijkt in 1892 te beschikken over een vooruitziende blik en een ondernemende geest. Vlakbij de kerk komt de boerderij van Gradus van Esveld te koop, een boerderij met 26 ha grond. Er is al een bod op uitgebracht en de boerderij en de grond dreigen in protestantse handen over te gaan. Van Wagenberg overlegt met zijn kerkmeesters, hij heeft andere plannen. Hij zou er graag een bejaardenhuis bouwen op de plek van de boerderij. Eind van het liedje is dat de kerkmeesters zo’n hoog bod uitbrengen (Hfl.12.000,– € 5.455,–) dat de andere gegadigden zich terugtrekken. In 1893 begon men met het deels afbreken van de boerderij en aansluitend de bouw van het gesticht, wordt geschikt gemaakt voor de opvang van bejaarden. De pastoor neemt contact op met de zusters van St. Jozef in Amersfoort.
Bejaardenhuis
Er komen vijf zusters om de oudjes in ‘de boerderie van het Gesticht’ zoals de verbouwde boerderij in de volksmond heet, te verzorgen. Ruim twintig jaar later neemt pastoor Rentinck met zijn kerkbestuur het besluit om een nieuw bejaardenhuis te bouwen. De oorspronkelijke behuizing, de boerderij, blijft een rol spelen. In 1892 wordt een nieuwe boerderij gebouwd. De bewoners eten dan nog steeds aardappelen, boter, melk, vlees en groenten van de boerderij. Het bejaardenhuis is zo’n succes dat het na enkele jaren te klein is. In 1924 wordt het uitgebreid met twee grote zijvleugels aan beide zijden. Ook de kleuterschool en de bibliotheek vinden er onderdak. In het begin is het woord ‘bibliotheek’ wel een heel groot woord voor die kist met boeken. De uitleen is alleen op zondagmorgen.
Verkoop bejaardenhuis
In 1968 stoot het parochiebestuur het bejaardenhuis af. Huize Sint Joseph wordt een zelfstandige stichting. Het parochiebestuur staat het hele complex af voor de somma van Hfl. 100,– (€ 45,–) Nu is de pastoor niet langer directeur en het parochiebestuur niet langer eigenaar. Zuster Sylvia wordt de eerste directrice. De parochie wordt een zware last van de schouders genomen.In 1989 wordt een kompleet nieuw huize Sint Joseph gebouwd. Het beheer is in handen van beweging 3.0
Namen van de kinderen op de foto hierboven:
Het schoolgebouw bestaat nog steeds, maar nu als Cultureel Centrum De Moespot.
Gestichtsboerderij
Zoals eerder vermeld stootte in 1968 het parochiebestuur het bejaardenhuis af. Huize Sint Joseph werd een zelfstandige stichting. Het parochiebestuur behield wel de zogenaamde gestichtsboerderij. In 1892 werd in opdracht van het R.K. Kerkbestuur een boerderij gebouwd die later in de volksmond Gestichtsboerderij zal worden genoemd.
Zetboer
1894, De eerste zetboer is Jan van der Velden, geboren te Barneveld en zijn vrouw Geertruida van Krol, beide Rooms Catholijk, huurder/bewoner. Hij was er slechts acht jaar werkzaam, na zijn overlijden zette de weduwe het bedrijf door tot 1906. Werkzaam en inwonend waren knechten en meiden. Min of meer om bedrijfs economische redenen leverde de boerderij aan het gesticht: aardappels en melk om te karnen en volle melk. Twee keer per jaar werd er een zwaar varken geslacht en het vlees ging naar het gesticht. De zijden spek werden gezouten, de hammen werden gehangen in de schoorsteen om gerookt te worden, de reuzel werd in blauwpotten bewaard, het vlees werd gezouten of bewaard in het vet. De boerderij was dan ook de grootste voedingsleverancier van het gesticht, later huize Sint Joseph genoemd.
Na het overlijden van Geertruida van Krol in 1906 kreeg de boerderij een nieuwe zetboer; Aalbert Voskuilen gehuwd met Antonia Zwanenburg. In 1919 vertrok hij van de gestichtsboerderij, met goede getuigen. Hij werd zelfstandig boer in de buurtschap “Havikhorst”
Familie van Laar
In 1904 kwam van Hoogland Jan van Laar hij werd knecht bij Aalbert Voskuilen op de gestichtsboerderij. Veel later kwam zijn broer Klaas op de boerderij werken. Na Klaas volgde in 1951 zijn zoon Job, deze was in het begin zetboer, d.w.z hij was in loondienst van Huize Sint Joseph, resp. in dienst van het R.K. Kerkbestuur. Later in 1958 werd hij pachtboer, d.w.z. hij betaalde jaarlijks een bepaalde pachtsom en boerde zelfstandig. In 1985 ging hij met pensioen maar bleef op de boerderij wonen tot 1991. Het land wat bij de boerderij hoorde wordt dan door het R.K. Kerkbestuur beheerd.
Historische Kring Leusden
© – NIETS VAN DEZE PAGINA MAG WORDEN VERVEELVOUDIGD ZONDER TOESTEMMING VAN DE HISTORISCHE KRING LEUSDEN