Sint-Jozefparochie
Achterveld

De fotoserie en geschiedenis van de Sint-Jozefparochie is opgedeeld in vijf pagina’s.
Via het onderstaande menu is het eenvoudig navigeren naar de verschillende hoofdstukken.

4.1 LUIDKLOKKEN

De klokken

De klokken zijn gegoten door Petit en Fritsen in Aarle-Rixtel. Ze zijn relatief nieuw. Dit omdat de oude klokken in 1943, nota bene op de feestdag van de heilige Jozef, meegenomen werden door de Duitsers. Op de oude klokken stond de handgeschreven tekst:

 WIE VAN GODS KLOKKEN BOMMEN GIET, WINT DE OORLOG NIET.

Drie jaar later, op 3 augustus 1947, worden Maria, Jozef en Johannes, zoals de nieuwe klokken heten, gewijd door deken Sandkuyl. De volgende dag begint men aan het ophangen van de loodzware klokken die een gewicht hebben van respectievelijk 650, 420 en 280 kilo. Eenmaal opgehangen en gestemd, vormen ze gezamenlijk het ‘Te Deum’-motief.

Luidklokken Achterveld

4.2 PELS PIJP ORGEL

 

In 1997 heeft toenmalig parochie bestuurslid Theo M. de Haas historisch onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het Pels orgel in de Jozefkerk en daarover gepubliceerd onder de titel: DE GESCHIEDENIS VAN EEN ORGEL.

 

De geschiedenis van het orgel

In 1938 begon de inzameling voor financiering van een orgel, dit liep door tot 1943. Het orgel werd in 1948 gebouwd door de firma B. Pels Kerkorgels uit Alkmaar, voor een bedrag van Hfl. 18.500,– (€ 8.409,–) anders dan in de meeste andere kerken bestaat het orgel uit twee delen. Dit omdat men vreesde dat er, als gevolg van de vele bogen en gewelven in de kerk, te veel geluid verloren zou gaan en zou het zicht op het prachtige gebrandschilderde glas. Opvallend is dat het orgel niet in een kast staat, maar in een losse pijpopstelling.

De speeltafel staat sinds 1986 beneden bij het koor, Opvallend zijn de mooie intonatie en de warme klank van het orgel.

Hoe werkt een orgel?

Het orgel, een product van een eeuwenlange ontwikkeling en vervolmaking, is het grootste, volmaaktste en meest ingenieuze muziekinstrument. Het wordt de koning der instrumenten genoemd. In Nederland staan tal van historische orgels, waarvan er velen honderden jaren oud zijn. In de Zwitserse provincie Wallis ligt het oude stadje Sitten (Sion). Daar staat boven op een berg in een burchtkerk het oudste bespeelbare orgel ter wereld uit het jaar 1390, ruim 600 jaar oud! Het orgel behoort tot de toets/blaasinstrumenten, de rijen toetsen worden klavieren of manualen genoemd. De eersten ontlenen hun benaming aan het Latijnse clavis = sleutel, omdat zij ons toegang verschaffen tot het geluid ; de laatsten aan het latijnse manus = hand, omdat zij met de handen worden bespeeld, integen stelling tot het pedaal (van pes = voet) dat met de voeten bespeeld wordt. Het is dus handen- en voetenwerk bij het orgelspelen. Er zijn orgels met één, twee, vier en zelfs vijf klavieren/manualen en één pedaal. Het orgelgeluid (orgelmuziek) ontstaat doordat de in de pijpen stromende lucht (wind) van verhoogde druk de zich daarin bevindende luchtkolom in trilling brengt. Deze trillingen worden vervolgens op de omringende lucht overgebracht en bereiken zo ons gehoor. Terwijl andere blaasinstrumenten zoals de fluit, hoorn en klarinet verschillende tonen voortbrengen heeft het orgel minstens één pijp voor elke toon, maar meestal meer dan één, van verschillende hoogte en klanktimbre, de zgn. registers of stemmen. Zij worden door middel van knoppen, die zich naast of boven het klavier/manuaal bevinden, geopend of gesloten en aangeduid door bepaalde namen van hun klankkarakter. Enkele namen van registers/stemmen zijn onder andere fagot, hobo, violon, violoncello, trompet: deze hebben de intentie een nabootsing te zijn van de gelijknamige orkestinstrumenten.

De drie te onderscheiden delen van een orgel zijn : 1) de windtoevoer ( blaasbalgen en windkanalen) 2) het regeerwerk ( klavier/manualen, pedaal, registers) 3) het pijpwerk (pijpengroepen van verschillende grootte, materiaal en klankkleur).

De lengte van de pijpen varieert van ruim tien meter voor de grootste tot 4,5 mm voor de kleinste pijp. De wind gaat niet regelrecht naar de pijpen, maar wordt op zijn weg onderbroken. Deze onderbreking op bepaalde plaatsen en tijden op te heffen, teneinde een goede reproductie van een kunstwerk te geven, is de taak van de organist. Terwijl hij speelt en zijn vingers na jarenlang oefenen bijna mechanisch hun weg vervolgen, heerst hij tegelijkertijd over tempo, frasering en registerkeus. En juist bij het laatste treedt zijn kundigheid en kunstzin het meest naar voren.

In de jaren 1938-1942 hebben de parochianen van Achterveld een fonds bijeengebracht om een orgel te kunnen aanschaffen. In 1942 wendde Pastoor Smeets zich voor advies tot directeur Huigens van de Kerkmuziekschool, wat destijds gebruikelijk was. Zijn plan was deze bouw op te dragen aan Vermeulen Orgelbouw, maar de heer Huigens adviseerde met kracht de firma Pels Orgelbouw te benaderen, daar deze de enige was, die toen een orgel kon bouwen. Alle anderen hadden niet voldoende materiaal; Pels alleen wel! Op 27 december 1942 werd door het Kerkbestuur een contract met Pels gesloten, een kerkorgel te bouwen en te plaatsen voor de prijs van zegge: twaalfduizend negenhonderdnegentig gulden (€ 5.909,–)waarbij bepaald werd, dat het orgel in de eerste helft van 1944 geleverd moest zijn. Enkele bijzonderheden uit het contract en de werking van het orgel: Opusnummer 250 Pels. Garantie gedurende 15 jaar na bouw mits de jaarlijkse stemming en het onderhoud aan Pels opgedragen wordt tegen een vergoeding van Hfl. 82,50 (€ 37,50) per jaar.

Het onderklavier/manuaal heeft 10 registers/stemmen bestaande uit 692 pijpen gemaakt van hout (oregon pine en redwood) en orgelmetaal (tin en zink) Het bovenklavier/manuaal heeft 10 registers/stemmen bestaande uit 492 pijpen en een zgn. zwelkast (luiken die bij het bespelen van het orgel open en dicht gaan waardoor het geluid aanzwelt en afneemt) Het pedaal heeft 4 registers/stemmen (met een reservering voor twee extra registers) bestaande uit 84 pijpen. Dus in totaal heeft het orgel 1268 pijpen. De windladen zijn gemaakt volgens het mechanische sleepladensysteem, de tractuur is echter elektrisch.

HET ORGEL BESCHIKT OVER EEN FORSE DISPOSITIE VAN IN TOTAAL 24 REGISTERS

Dispositie manuaal 1manuaal 2pedaal
Holquint 16′Prestant 8′Subbas 16′
Prestant 8′Salicionaal 8′Octaaf 8′
Fluit 8′Voix celeste 8′Gedekt 8′
Bourdon 8′Roerfluit 8′Koraalbas 4′
Octaaf 4′Prestant 4′Bazuin (geres.) *
Koppelfluit 4′Fluit harm 4′Trombone (geres.) *
Octaaf 2′Nasard 2 2/3 
Quint 2 2/3Blokfluit 2′ 
Mixtuur III-VTerts 1 3/5 
Trompet 8′Hobo 8′ 

‘= voet = lengtemaat
Automatisch pedaal – PP, P, MF, F, FF, T / vrije combinatie / Generaal Crescendo
* Helaas zijn de gereserveerde Bazuin en Trombone nooit gerealiseerd

In de eerste besprekingen over het orgel is er nog sprake van geweest twee speeltafels aan te schaffen, een bij het orgel en een op of bij het liturgisch centrum. Dit is niet doorgegaan. De speeltafel is uit het fijnste massief eikenhout vervaardigd, de klavieren van prima rechtlijnig pijnhout. De binnenzijde is gemaakt van mahoniehout. Er zijn diverse koppelingen en speelhulpen. De windladen voor het onder- en bovenklavier zijn vervaardigd van vooroorlogs beste kwaliteit eikenhout. Andere gebruikte houtsoorten zijn oregon pine, redwood en grenen. Er is een elektrische windmachine geplaatst van het fabricaat Meidinger. De windmachine zorgt ervoor dat wind (lucht) in de blaasbalg (reservoir) wordt geperst. Via de kanalen gaat deze wind naar de regulateurs (kleine reservoirs) en van daaruit in de windlade. Zo komt het uiteindelijk via ventielen in de onderzijde van de orgelpijpen terecht waardoor het geluid ontstaat dat wij orgelmuziek noemen.

Oplevering in de eerste helft van 1944 loopt op niets uit. Door de oorlog krijgt de orgelbouwer Pels te maken met allerlei problemen zoals het vorderen van mensen, importproblemen van technische materialen enzovoorts. Als uiteindelijk in februari 1947 verder gegaan wordt met de bouw blijken de prijzen van materialen zo te zijn opgelopen dat er tussen het parochiebestuur en de orgelbouwer een hogere prijs wordt overeengekomen van Hfl. 18.500,– (€ 8.409,–) Indien ons orgel nu in 2013 gebouwd moet worden zou dat onze parochie een bedrag van ca. € 400.000,– kosten.

Inmiddels was door het aartsbisdom de Katholieke Klokken- en Orgelraad opgericht, een instituut dat zich bezig houdt met adviezen en keuringen van klokken en orgels. Op zaterdag 1 mei 1948 heeft de Hr. P.J. de Bruyn van de Orgelraad in opdracht van het parochiebestuur het orgel aan een keuring onderworpen en kwam tot de volgende uitspraak : De bouwer heeft het contract nauwkeurig opgevolgd. De materialen zijn zeer goed: de houtsoorten beantwoorden aan de opgaven en de pijpen hebben een voldoende wanddikte en zijn zeer goed te noemen. De intonatie, die met zorg verricht werd is bevredigend. De karakters der registers (stemmen) zijn goed en het geheel van het volwerk is een schoon orgelgeluid. De windvoorziening is goed, hoewel de stabiliteit iets beter kon zijn, bij gewoon orgelspel zal dit niet hinderlijk zijn. De aanslag is plezierig, de aanspraak direct en de afwerking van de speeltafel is volgens contract. Alles samen een orgel, waarmee ik de parochie Achterveld geluk wens en waarvoor de firma lof toekomt. In fidem Dr. P.J. de Bruyn.

In het parochiearchief is vanaf de keuringsdatum 1 mei 1948 tot in april 1962 niets te vinden over de geschiedenis van het orgel. Doordat een kerkgebouw onderhevig is aan enorme temperatuurschommelingen en vochtigheid waren in de 14 jaar na de bouw in de speeltafel bepaalde onderdelen vergaand geoxideerd en was er windverlies (door lekkage) waardoor het orgel maar voor de helft bruikbaar was. Pels doet voorstellen aan het parochiebestuur om het orgel tot een degelijk betrouwbaar instrument te herzien. Door de technische ontwikkelingen en nieuwe vindingen van de laatste jaren zijn de problemen goed oplosbaar. Onder anderen zal de speeltafel worden voorzien van een nieuw contactsysteem geheel in zilver, waardoor oxydatie praktisch onmogelijk wordt. Dan worden de vele windafdichtingen door herhaald nat worden en weer opdrogen gerepareerd. Deels valt de reparatie onder de garantie van de orgelbouwer. In een brief van 23 december 1962 schrijft Pastoor Bachg samen met het parochiebestuur aan Zijne Eminentie Bernardus Kardinaal Alfrink : Daar het orgel door vocht zodanig heeft geleden, dat het voor de helft onbruikbaar is en niet goed gestemd kan worden, terwijl het te verwachten valt, dat ook de rest onbruikbaar wordt, is het wenselijk, dat hetzelve gerestaureerd wordt. Tevens is het gewenst de speeltafel zodanig te verplaatsen, dat het optreden van één persoon in gecombineerde functie van dirigent/organist mogelijk is. Het kerkbestuur van Achterveld vraagt Uwe Eminentie verlof om dit werk door de Firma Pels te doen uitvoeren, onder bijvoeging van het gunstig advies, door de Klokken- en Orgelraad ten aanzien van dit plan uitgebracht. Met machtiging no. E. 62.690 van 29 december 1962 verleent de Kardinaal toestemming voor reparatie.

In mei 1963 als het orgel gereed is schrijft Pels aan het parochiebestuur dat de puntjes op de i gezet zijn en het werk voltooid is. Wij zijn van mening dat het overeengekomen werk onverkort is uitgevoerd. Veel meer dan dat zelfs, wij (Pels) wilden ook voor onszelf er beslist van overtuigd zijn, dat het orgel bedrijfszeker en goed kan functioneren. Vandaar dat wij niet alleen de kontakten in de speeltafel verzilverd hebben, maar ook het gehele relaissysteem (gratis) radicaal vernieuwd hebben. Wil het orgel in de toekomst goed blijven functioneren, dan zijn er maatregelen nodig die voormelde grote vochtigheid vooral in de natte seizoenen niet meer optreedt, de deuren naar de zijgewelven (boven bij het orgel) altijd gesloten te zijn en na druk bezette diensten door een goede ventilatie het ademcondensvocht zo snel mogelijk af te voeren. Op 4 oktober 1963 heeft de Hr. de Bruyn van de Katholieke Klokken- en Orgelraad de eindkeuring uitgevoerd en schrijft aan het parochiebestuur, dat de reparatie goed en volledig is uitgevoerd.

In juni 1974, 26 jaar na oplevering van het orgel is de elektrische gelijkrichter versleten. De gelijkrichter zorgt voor de voeding van de zwakstroommagneten van het orgel. Het Kerkbestuur geeft de Firma Elbertse Kerkorgelbouwers opdracht een nieuwe gelijkrichter te plaatsen. Tevens heeft Elbertse het orgel enige jaren in onderhoud (stemmen).

In 1977 functioneert het orgel niet goed. Oorzaak is de combinatie van het te vochtige kerkgebouw en de heteluchtverwarming wat zich manifesteert in problemen in de windladen. Het parochiebestuur heeft inmiddels contact met Orgelbouwer Jos Vermeulen in Alkmaar. In het parochiearchief is niets te vinden waarom de Firma Pels en de Firma Elbertse niet meer meespelen in het geheel.

Op 10 juni 1977 geeft het Parochiebestuur na goedkeuring van het Bisdom en advies van de Orgelraad opdracht aan Vermeulen Orgelbouw het orgel te repareren; deze reparatie bestaat uit het afnemen van het pijpwerk, waardoor de windladen uit het orgel kunnen worden verwijderd en gedemonteerd. In de werkplaats te Alkmaar worden de windladen opnieuw gevlakt, gelijmd en krimpvrij gemaakt. De relaismagneten worden vervangen door vonkvrije magneten. Tevens wordt aanvullend opdracht gegeven de speeltafel te verplaatsen, niet naar het priesterkoor waar hij nu staat, maar boven bij het orgel geheel naar links zoals gezegd ten behoeve van de gecombineerde functie van dirigent/organist.

In januari 1978 wordt met de werkzaamheden gestart. Na oplevering van de reparatie volgt de keuring door de Klokken- en Orgelraad; het keuringsrapport van 14 april 1978 vermeldt dat de intonatie is verbeterd en de helderheid is toegenomen. Het orgel geeft het geluid nu beter door naar de zijbeuken.

De mechaniek werkt zonder fouten en snel, de wind is vast voor beide klavieren. Het werk is naar plan volledig en getrouw uitgevoerd. In de daaropvolgende jaren kwamen de nodige liturgische veranderingen, waarbij de discussie opgang kwam het Ceciliakoor meer te betrekken bij de vieringen door het koor naar beneden te halen en vooraan in de linkerzijbeuk te plaatsen. Dit betekende, dat de speeltafel mee naar beneden zou moeten. Opnieuw werd overwogen een tweede speeltafel aan te schaffen. De kosten van een tweede speeltafel waren een veelvoud van de kosten van verplaatsing van de bestaande tafel.

In augustus 1985 geeft het bisdom toestemming aan het parochiebestuur tot verplaatsing van het koor en de speeltafel. In januari 1986 krijgt Vermeulen Orgelbouw de opdracht.

Vochtigheid blijft het grote probleem, waardoor bepaalde onderdelen in de windladen telkens vastlopen. In 1988 worden de windladen geplastificeerd. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door Flentrop Orgelbouw uit Zaandam; deze heeft Vermeulen Orgelbouw overgenomen. Op de reparatie wordt een garantie gegeven van 5 jaar mits de vochtigheidsgraad tussen de 50-70% ligt. Het is onmogelijk om deze waarden in het kerkgebouw aan te houden. Er zullen altijd grote uitschieters zijn zowel naar beneden als naar boven. In de jaren die daarop volgen heeft Flentrop Orgelbouw het orgel in onderhoud, wat wil zeggen: ongeveer twee maal per jaar stemmen en kleine reparaties verrichten. In 1993 besluit het parochiebestuur om prijstechnische redenen het onderhoud in handen te geven aan Elbertse Orgelbouw te Soest.

In december 1995 (enkele dagen voor Kerstmis) begeeft de centrale magazijnbalg het; totaal vergaan door de houtworm. Door Elbertse Orgelbouw wordt in verband met de komende kerstdagen een tijdelijke blaasbalg geplaatst. In de eerste maanden van 1996 wordt in de werkplaats van Elbertse een nieuwe centrale magazijnbalg (blaasbalg t.b.v. de windvoorziening) gebouwd en later bij het orgel in een zijgewelf boven de Mariakapel geplaatst.

In 1995 In 1995 brengt de Katholieke Klokken- en Orgelraad op verzoek van het parochiebestuur een rapport uit over de huidige toestand van het orgel en komt met het volgende advies : Het orgel in uw parochiekerk is een goed gebruiksinstrument, dat mede door de materialen die eertijds zijn gebruikt, het verdient in goede staat te worden geconserveerd. Na bijna 50 jaar is de windvoorziening aan vervanging toe dat wil zeggen dat o.a. de hulpbalgen moeten worden gerepareerd en opnieuw beleerd, lekkages in de windkanalen moeten worden gedicht en diverse onderdelen elektrisch technisch moeten worden hersteld.

In juni 1996 besluit de parochievergadering dit groot onderhoud uit te voeren en door het parochiebestuur te laten aanbesteden aan Elbertse Orgelbouw te Soest die de werkzaamheden in 1997 zal uitvoeren. Enige bijzonderheden uit de opdracht : Windvoorziening : de 6 regulateurs (hulpblaasbalgen) welke zich in het orgel bevinden zullen worden verwijderd en gerepareerd. Na montage van de vernieuwde balgen zullen de voorkomende lekkages in de windkanalen worden gedicht. De deuren in het binnenwerk van het orgel, welke toegang geven tot de zijruimten zullen geheel worden vernieuwd en opnieuw worden afgehangen in het kozijn. Technisch herstel : de oude slechte , nog niet vervangen magneten en lederen membramen in het orgel zullen worden vernieuwd. De problemen bij het slepen van de windladen welke niet of half opengaan zullen worden opgelost door een wijziging aan te brengen in de windtoevoer naar het betreffende relais en de registerbalgen. Hiervoor zullen nieuwe condukten worden aangelegd. De 112 keilbalgjes onder de ventielen in de windladen zullen opnieuw worden beleerd. Ook de aanwezige 80 balgen voor de bediening van de slepen zullen opnieuw worden beleerd. De werkzaamheden zullen de laatste week augustus worden gestart en ongeveer duren tot de tweede week december. Het groot onderhoud van ons kerkorgel zal worden begeleid en gekeurd door de Katholieke Klokken- en Orgelraad.

Begin 1998 zijn de werkzaamheden opgeleverd en is het orgel goedgekeurd door de Katholiek Klokken- en Orgelraad.

MOGE HET HERBOREN ORGEL NOG LANG DE LOFZANG GAANDE HOUDEN VOOR GOD EN DE NAASTE

® Theo M. de Haas – Alle rechten voorbehouden.
Niets uit dit artikel mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze zonder schriftelijke toestemming van de auteur.
Bronnen : * Parochiearchief St. Jozef – Achterveld * Het orgel en zijn meesters door Prick v.Wely

4.3 OVERIGEN KUNSTWERKEN

Missale Romanum

Aan de voorzijde zijn op de hoeken rondgeslepen turkooizen aangebracht. Deze zijn met elkaar verbonden door een band filigrain van golven waarop kleine vissen. In het midden van elke zijde zijn medaillons van ivoor aangebracht met de symbolen van de vier evangelisten. Die gaan terug op het visioen van de oudtestamentische profeet Ezechiël (1,4vv) hernomen in de Apokalypse van Johannes: “Midden voor de troon en eromheen waren vier wezens, die van voren en van achteren een en al oog waren. Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een stier; het derde had een gezicht als een mens en het vierde leek een vliegende adelaar”. (4,6v) De medaillons zijn omgeven door een tandlijst en met elkaar verbonden door een kruis. Tussen de kruisarmen zijn in email de voorstellingen aangebracht van de geboorte van Christus, de kruisiging met Maria en Johannes, de Verrijzenis en de Hemelvaart met daarnaast de teksten uit de liturgie en het Credo.

Deze emails zijn uitgevoerd door Joanna Brom. Zij was de zuster van de gebr. Brom, en leefde van 1898 tot 1980.

Bijbel

Deze bijbel stamt uit 1599. In die tijd een geheel vernieuwde bijbel, zo blijkt uit een beschrijving uit die tijd: ,,De Roomschen text is verbetert door sommighe Doctoren inder Heiligher Godtheyt in de vermaerde Vniuversiteyt van Louen, bij Ian Moerentorf.’’

De Genadestoel is een devotiebeeld dat oorspronkelijk een plaats heeft gehad in de cel van een laatmiddeleeuwse vrome . Het beeld drukt een treurende vader uit met gestorven zoon op zijn schoot. Men spreekt in dit geval wel van een “Vader-pietá” Het beeldje is afkomstig uit de nalatenschap van Pastor Rentinck.

KAZUIFELS / KOORKAPPEN

De kazuifel is een mouwloos opperkleed dat gedragen wordt door de priester als hij de mis opdraagt. Het is een van de paramenten ** die gebruikt worden in de Rooms-katholieke Kerk. De kazuifel draagt de priester over de andere liturgische kleding (albe, stola en cingel) heen. Het phelonion is het equivalente gewaad in het Oosters christendom. De kazuifel wordt vaak samen met stola, manipel, bursa en kelkvelum aangekocht. Het woord “kazuifel” komt van het Latijnse woord “casula,” dat “huisje” betekent.

Liturgische kleuren

Kazuifels en de daarbij behorende stola, manipel, bursa en kelkvelum zijn dezelfde als deze van de kazuifel. De kleur wordt bepaald aan de hand van de kalender van het kerkelijk jaar: Groen wordt gedragen in de tijd door het jaar. Het is de kleur van de hoop. Rood wordt gedragen op feestdagen van de Heilige Geest, bijvoorbeeld Pinksteren, op Goede Vrijdag en op feestdagen van martelaren (bloed), bijvoorbeeld op tweede kerstdag (26 december): Sint Stefanus. Paars wordt gedragen in tijden van boete: de vastentijd en de advent. Ook wordt paars tijdens uitvaarten gedragen. Wit is van alle andere (hoog)feesten. Bij Mariafeesten worden witte kazuifels met blauwe accenten gedragen, daar blauw geen liturgische kleur is. Goud kan vooral met Pasen worden gedragen als vervanging van wit, om een extra feestelijk tintje te geven. Roze kan daar waar dit gebruikelijk is worden gedragen op de derde zondag van de advent, Gaudete, en de vierde zondag van de veertigdagentijd, Laetare. Roze is een mengsel van wit en paars en de priester kan deze kleur kazuifel dragen om te laten zien, dat het paars binnenkort wit zal worden. Omdat een kazuifel die slechts twee dagen per jaar wordt gedragen voor veel parochies te kostbaar is, wordt roze niet overal gedragen. Zwart is enigszins in onbruik geraakt maar wordt (door jongere priesters) steeds vaker gedragen tijdens uitvaarten en op Allerzielen. Het is de kleur van rouw.

De kazuifel heeft in de loop der jaren sinds de twaalfde eeuw een zekere ontwikkeling ondergaan. In het begin bestond hij uit een volmaakte cirkel van stof met een halsopening in het midden, later werd hij steeds kleiner en stijver, maar met meer borduurwerk. Deze ontwikkeling begon met het “klokmodel” en eindigde met het “Romeinse model” (in het klerikaal dialect ook wel “vioolkist” of “plank” genoemd). Tegenwoordig worden er in Nederland weer vooral gotische modellen gedragen en soms zelfs klokmodellen. De versiering en het materiaal van de modellen kazuifels zijn echter modern en lijken niet op die van de middeleeuwse kazuifels. Onder jonge priesters kent de “vioolkist” echter een bescheiden revival, in het bijzonder in de bisdommen beneden de grote rivieren.

** Paramenten (van het Latijn parare = klaarmaken) zijn in de Rooms-katholieke Kerk alle liturgische voorwerpen die van textiel zijn vervaardigd. In de Oosters-orthodoxe Kerken en in bepaalde protestantse kerken worden eveneens diverse paramenten gebruikt. Het habijt van monniken, en ook hun kovel horen niet tot de paramenten.

Schenkkannen

Deze van geoxideerd zilver gemaakte schenkkannen staan op een ronde schaal. De binnenkant van de schaal is versierd met vier waterstromen in kruisvorm waaruit vier hagedisachtige reptielen proberen te ontsnappen. Ze worden opgejaagd door ‘het zuivere’; met kop en poten hebben ze de rand van de schaal al bereikt. Met de versiering wordt uitgedrukt dat wat onrein is, niet kan samengaan met het Goddelijke. Ofwel een verwijzing naar psalm 24: “Wie mag den berg des Heeren bestijgen, wie zijn heilige stede betreden? Die rein van handen is en rein van hart”. De wijnkan is versierd met een wingerdtak met een tros druiven. Op de waterkan staan twee vissen afgebeeld. De schenkkannen worden gebruikt voor de wijn en het water voor de handwassing.

Historische Kring Leusden

© – NIETS VAN DEZE PAGINA MAG WORDEN VERVEELVOUDIGD ZONDER TOESTEMMING VAN DE HISTORISCHE KRING LEUSDEN