Attentiesteen Molen van Bavoort Leusden-Zuid

Deze attentiesteen ligt aan de Treekerweg 28 in Leusden-Zuid.

Molen van Bavoort 1536-1917

De Molen van Bavoort was een standerd-windkorenmolen. Het was een houten spilmolen van middeleeuws type met een stenen ombouw van latere datum. De molen stond op een kleine terp, de molenbelt.  De ouderdom van de molen is onbekend. In het belastingregister uit 1536 is sprake van een molenaar aan Bavoort. Een balk droeg het ingesneden jaartal 1702. In het begin van de twintigste eeuw verloor de molen zijn functie vanwege de oprichting van coöperatieve maalinrichtingen in de omgeving. Bij de afbraak in december 1917 werd het oude eikenhout verkocht en dit bracht maar liefst 1300 gulden op. In strijd met het geldend beleid bij sloop van oude monumenten heeft de burgemeester van Leusden de sloopvergunning niet gemeld bij de commissaris van de koningin. Misschien was de afbraak dan voorkomen. De gang van zaken werd betreurd door inwoners die de molen een warm hart toedroegen.
Molen_van_Bavoort-2015
Groene poortdeuren bij Bavoort
Foto: José Huurdeman
Staande voor de attentiesteen, zou de molen 30 meter voor de bezoeker gestaan hebben. Langs de uitspanning de Bavoort kijkend wordt het uitzicht belemmerd door groene poortdeuren die toegang tot particulier terrein geven. Daarachter bevond zich ooit de Bavoortse Molen. Deze was tot in de verre omtrek zichtbaar omdat hij op een heuvel was gebouwd. De straatnaam ‘Molenhoekje’ herinnert nog aan de molen.

De Bavoortse molen

Overgenomen uit het tijdschrift Buiten 20-4-1918
Wie van Amersfoort in zuidelijke richting liep, fietste , of wel als een O. W’er in een auto gedoken den straatweg van Woudenberg naar Arnhem nam, zag vlak voor de brug over de Luntersche beek bij het gehucht Bavoort, in ± 1050 Bachevoort genoemd, aan zijn rechterhand de zoo schilderachtige op een heuveltje gelegen houten standaardmolen, de in de geheele omgeving zoo welbekende “Molen van Bavoort”. Ook van den grintweg van Amersfoort naar Doorn, zag men ten zuiden van Leusden dit geestige molentje over de hei boven den oostelijken horizon uitsteken. Molen van Bavoort ansicht

Zelfs voor de oprichting van de vereniging “De Hollandsche molen” bestond er al iets van molenbescherming

Met opzet wordt hier gesproken in den verleden tijd, want dit aardige molentje is niet meer, het werd van 3 tot 17 december 1917 afgebroken. De afbraak in kavelingen verkocht, vond wegens het thans zoo zeer gezochte oude eikenhout gereede afnemers; het bracht ± f 1.300,- op. Een balk uit het inwendige van den molen in 3 Meter lengte en 30 c.M. in het vierkant, droeg nog het ingesneden jaartal 1702; de molen was echter veel ouder, hoewel natuurlijk af en toe deelen moesten vernieuwd worden. Ook op een kaart van Bernard du Roy uit circa 1766 staat dit vermeld, wat evenmin een ouderdomsgrens wil zeggen. Het bedrijf was niet meer loonend, coöperatieve maalinrichtingen in de omgeving deden hem den doodsteek en zoo moest wel de mulder zijn eeuwenouden vriend ter slachtbank voeren.

Vergunning voor afbraak

Hij vroeg den Burgemeester schriftelijk vergunning voor afbraak die hem schriftelijk verleend werd zonder dat de Burgemeester de Regeering daarmede in kennis stelde. Dien molenaar treft dus geen blaam. Het treurige van de zaak is echter, dat indien de Burgerneester van Leusden, waaronder Bavoort ressorteert, zijn plicht had gedaan, de molen waarschijnlijk was behouden gebleven. Heemschut en andere lichamen waren in ’t geweer gekomen en er zouden waarschijnlijk wel middelen gevonden zijn om deze daar te behouden en zoo dat nog niet ging, was er dan het openlucht Museum te Arnhem ook nog niet waarheen deze had verplaatst kunnen worden? De plicht die bij een dreigende slooping van een oud gebouw op een Burgemeester rust, is om de Regeering hiervan in kennis te stellen. De aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht aan de Gemeente Besturen in de provincie Utrecht, waarnaar de Burgemeester zich heeft te gedragen luidt als volgt:

Onderwerp Oude Monumenten,

Ik heb de eer U in herinnering te brengen den inhoud van mijn besluit van 15 augustus 1904 Nr. 1A.Z. (Provinciaal-blad Nr. 103 van dat jaar) betreffende de kennisgeving van voorgenomen slooping, verbouwing of herstelling van oude monumenten. Voor zooveel noodig vestig ik er uwe aandacht op, dat deze kennisgevingen rechtstreeks behooren gezonden te worden aan Zijne Excellentie den Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken en dat de verplichting tot kennisgeving zich uitstrekt tot alle oude gebouwen, zonder dat aan de gemeentebesturen is overgelaten het bericht geven afhankelijk te stellen van hun eigen oordeel over de historische of artistieke beteekenis dier gebouwen. Het inzenden van negatieve berichten is onnoodig, terwijl aan mij in geen geval eenig bericht in deze behoeft te worden gezonden.

De Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht,
*get. ) VAN LIJNDEN VAN SANDENBUR G.
Aan de gemeente besturen in de provincie Utrecht.

    Bronnen:
  • Artikel in tijdschrift Buiten 20-4-1918 gepubliceerd in Verenigingsblad van de Historische Kring Leusden in september 1990, 6e jaargang nr 3
  • Leusden Toen, mei 2005, 21e jaargang nr 2
  • Wim Bos: Rond de molen van Bavoort. 1998
  • Goos van Leeuwen : Wandelen door de geschiedenis van Leusden. 2004