Home » Oorsprong van Leusden
De oorsprong van Leusden
Inhoudsopgave: de oorsprong van Leusden
Prehistorie en oudheid
Leusden ligt in het hart van de Gelderse Vallei, het diepe dal dat het landijs in de laatste ijstijd (ca. 100.000 -10.000 jaar geleden) tussen de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe heeft uitgesleten. De eerste menselijke activiteiten in Leusden stammen waarschijnlijk al uit de periode van 250.000 tot 200.000 jaren geleden.
Aanwijzingen hiervoor zijn sporen gevonden in de stuwwal. Na de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, kwam de huidige warme periode. Het voedselpakket werd gevarieerder, toen de rendieren plaats maakten voor een weelderige flora en fauna. Sporen uit het de midden-steentijd zijn zowel aan de randen van de Utrechtse Heuvelrug als op een aantal dekzandruggen in de Gelderse Vallei, onder andere bij Stoutenburg, aangetroffen.
Een onderzoek in 1878 op de Leusderheide naar een aantal grafheuvels uit de bronstijd (1900-800 voor onze jaartelling) leverde fraaie voorwerpen, waaronder klokbekers, op en vormde de aanleiding tot de oprichting van Museum Flehite in Amersfoort.
Bij opgravingen rond de A28 in Oud-Leusden bleek dat op die plek al in de ijzertijd (800- 0 v.Chr.) een kleine nederzetting lag. Ook werd rond 300 n.Chr. een kleine houten wachttoren gebouwd waarvan de funderingen en de omgrachting tijdens de opgravingen werden teruggevonden. Rond het jaar 550 was hier een nederzetting wat blijkt uit aangetroffen sporen van boerderijen en een groot grafveld. De nederzetting op deze plaats moet belangrijk zijn geweest want in de graven werden rijke giften voor het hiernamaals gevonden.
Middeleeuwen
Het beginpunt van de geschreven geschiedenis van Leusden gaat al bijna 1250 jaar terug naar een oorkonde uit 8 juni 777. Karel de Grote schonk daarmee de ‘Villa Lisiduna’ aan de toenmalige Sint Maartenskerk te Utrecht in de persoon van een priester: Heer Alberic. Geestelijke leiders waren destijds ook grootgrondbezitters. De nederzetting was toen al enige eeuwen oud en lag in Oud-Leusden nabij de huidige toren. De term ‘villa’ werd gebruikt in de Latijnse betekenis van ‘domein’.
Het domein Lisiduna
Na de schenking in 777 aan het bisdom Utrecht zette Karel de Grote vaart achter het kerstenen van zijn onderdanen. Hij had dus besloten dat de ‘villa’ hiertoe bij dit bisdom in goede handen was. Zo’n besluit was makkelijk genomen. Karel was namelijk de koning der Franken, een imperium dat een groot deel van West-Europa omvatte. Met zo iemand kon je beter geen ruzie maken. Informatie die ook te lezen is op de ‘Canon van Leusden’, te vinden op canonvannederland.nl.
Villa Lisiduna omvatte volgens de oorkonde ‘gronden, hoeven, woningen, onvrijen, bossen, ploeglanden, hooilanden, graslanden, wateren en waterlopen, roerende en onroerende goederen’. Let op de term ‘onvrijen’: dat waren horigen, ofwel landarbeiders die niets te zeggen hadden. Ook die kreeg het bisdom cadeau. ‘Villa Lisiduna’ was een zeer uitgestrekt domein; het ging van de Gelderse Vallei tot wat nu het IJsselmeer is. Sinds de schenkingen in 777 en 838 behoorde Leusden toe aan de Utrechtse bisschoppen. De inwoners moesten werkzaamheden voor de bisschop uitvoeren, zoals bier uit Amersfoort vervoeren en de jachthonden van de bisschop verzorgen. De naam Lisiduna werd in later eeuwen verbasterd tot Leusden.
Torentje van Oud-Leusden
Het kerkje in Oud-Leusden vormde het centrum van een enorme parochie, een van de drie oerparochies in het noordoosten van de huidige provincie Utrecht (de andere waren Doorn en Zeist). Van heinde en verre trokken gelovigen naar Oud-Leusden. Een eerste houten kerkje is verdwenen. Echter toen bisschop Ansfried rond het jaar 1000 een klooster op de Hohorst stichtte, was het kerkje van Oud-Leusden al aanwezig. Van de latere stenen kerk resteert alleen het ‘torentje van Oud-Leusden’ uit ongeveer 1300. Het is voor Leusden daarmee het enige bouwkundige monument uit de middeleeuwen. De bijbehorende kerk werd in 1827 gesloopt. Sloopmateriaal van deze kerk uit Oud-Leusden is gebruikt bij de nieuwbouw in 1828 van de kerk in Leusden-Zuid (tot 1969 Nieuw-Leusden en ook wel Leusbroek genoemd). Deze nederzetting heeft eeuwenlang een centrumfunctie vervuld in noordelijk Eemland. Amersfoort dat in 1259 stadsrechten verwierf heeft gaandeweg de centrumfunctie van Leusden overgenomen.
Leusden
Het dorp Oud-Leusden groeide in de achtste en volgende eeuwen en bereikte haar hoogtepunt in de elfde en twaalfde eeuw. De boerderijen lagen op hoger gelegen grond in een uitgestrekt gebied dat we nu kennen als Leusderhei, Den Treek en het Leusderkwartier in Amersfoort. In de Middeleeuwen sprak men over de Leusderberg. Het aantal boerderijen van Oud-Leusden nam gaandeweg af. Van de twaalf erven die er in de late middeleeuwen toe behoorden, waren in 1536 nog maar drie, ver uiteen liggende erven over. Vanaf de 13de eeuw verhuisden sommige boeren naar het oosten, omdat daar langs de Heiligenbergerbeek meer vruchtbare grond was te vinden. Zo ontstonden de boerderijen langs de lijn Arnhemseweg, Treekerweg en Heetvelderweg. De naam Heetveld duidt erop dat deze boerderijen gesticht zijn op voormalige heidegrond. Maar er waren ook boeren die nieuwe kansen zagen. De bisschop van Utrecht wilde dat de moerasgebieden in de Gelderse Vallei werden ontgonnen en stelde daarom op gunstige voorwaarden grond aan kolonisten beschikbaar. Zo ontstond Hamerveld het tegenwoordige Leusden Centrum. Boeren trokken ook naar de Leusbroekerweg waar nog steeds goed te zien is dat de ontginningssloten dwars op de weg lopen.
Hamersveld
De eerste boeren op Hamersveld kozen hoge zandruggen, ‘horsten’ genoemd, waarbij Hakhorst en Krakhorst nog steeds bekende namen zijn. Tijdens de collectieve ontginning in circa 1135 is de hoofdas, Hamersveldseweg, aangelegd. In de loop van de tijd groeide het aantal boerderijen. In de negentiende eeuw lagen in Hamersveld Roozendaal, Rossenberg, de Busaerd, Claverenblad, Rosmolen, Wildenburg, Het Klooster en Klein Klooster, Zwanenburg en Klein Zwanenburg, Groot en Klein Capel en de Grote en de Kleine Hemel. Naast de beide laatste kwamen nog De Hel en Het Vagevuur voor.
Asschat
Ook een deel van Asschat is rond 1135 collectief ontgonnen en toont een systematische strokenverkaveling. Een schouwbrief uit 1792 vermeldt dat de ‘Binneweetering’ moest worden onderhouden door de hofsteden Steenbeek, Groot Wijnbergen, Kleyn Wijnbergen, Groot Brinckesteyn, Brinkhorst, Bantuin en Klein Hagenauwen. De boerderijen Groot Hagenouw en Lapeers ontbreken in deze lijst; waarschijnlijk hadden die al vóór de ontginning van Asschat hun afwatering geregeld.
Leusbroek
Ten zuiden van Hamersveld ligt een nog een ontginningsblok, Leusbroek. Centraal loopt de Leusbroekerweg. Boerderijen zoals onder andere de Bieshaar, Vrijhoef en ’t Hek waren volgens gegevens uit het oudschildgeldregister in 1536 al aanwezig. De ontginning van Leusbroek is vermoedelijk georganiseerd vanuit het oude dorp Leusden. Hierop wijst ook de naam Leusbroek (1394 ‘Loesderbroec’; het broekbosgebied van Leusden). Verder verwijst de naam van boerderij Zuidwind naar de meeste zuidelijke ‘wende’ (dwarssloot) van de Hamersveldse ontginning.
Achterveld wordt voor het eerst vermeld in het Stichtse Leenregister in 1382. Er waren toen twee eigenaren, Seger van Emmelar en Kerstiaen van Achtervelt, van ‘het goed Achtevelde, gelegen in den kerspel van Leusden ende van Barneveld ‘.
Stoutenburg heeft een lange historie. De geschiedenis van het landgoed begint bij een bisschoppelijk kasteel uit de 13de eeuw dat mogelijk is voortgekomen uit een nog oudere woontoren (=donjon) uit de 11de eeuw. In 1259 is het kasteel in aanbouw. Op 12 juni 1259 gaf bisschop Hendrik I van Vianden Amersfoort stadsrechten. Walter (of Wouter), de heer van Amersfoort en schout van Eemland speelde voortaan in de stad geen rol meer en vestigde zich op Stoutenburg. In ruil voor de beschikking over dit kasteel verleende de toenmalige bisschop van Utrecht stadsrechten aan Amersfoort. De bisschop gebruikte het kasteel om krijgsknechten te legeren.
Het kasteel Stoutenburg maakte deel uit van een verdedigingsstelsel van de Utrechtse bisschoppen langs de grens van Utrecht tegen de Geldersen, waartoe ook de kastelen ter Eem, Ter Horst en Vreeland behoorden. In 1540 werd besloten het kasteel af te breken. De definitieve sloop volgde in 1542 en 1543, waarna de stenen van het gebouw werden hergebruikt voor de bouw van de dwangburcht Vredenburg in Utrecht. In 1594 kocht Johan van Oldenbarnevelt de heerlijkheid Stoutenburg en wordt Heer van Stoutenburg.
De meent in Stoutenburg werd pas rond 1614 drooggelegd en opgedeeld.
De omvang van de bevolking
Uit 1514 is een opsomming bekend van de huizen van Eemland. De huizen in Stoutenburg en Donkelaar waren over het algemeen groter dan in Oud-Leusden. Het totale aantal inwoners van Stoutenburg was volgens deze berekening 191, voor Leusden, Leusbroek, Hamersveld, Asschat en Snorrenhoef, samen de negentiende-eeuwse gemeente Leusden, komt het totaal uit op 511 inwoners. Ruim drie eeuwen later in 1919 hadden de gemeenten Stoutenburg en Leusden respectievelijk 1001 en 1990 inwoners. In 1949 was de bevolking van Stoutenburg en Leusden gegroeid tot 1952 en 3280 inwoners. De woonhuizen waren in die tijd als lintbebouwing gesitueerd langs de hoofdwegen, de Arnhemseweg, Hamersveldseweg, Hessenweg en de Zwarteweg.
Door de pijl en lijn naar rechts te schuiven wordt de kaart van de gemeente Leusden uit 1955 zichtbaar. Door deze naar links te schuiven wordt de kaart van de gemeente Leusden in 2020 zichtbaar. De ontwikkelingen van de gemeente Leusden wordt zo zichtbaar.
Ontstaan gemeente Leusden
De huidige gemeente Leusden ontstond in 1969 door samenvoeging van de gemeenten Leusden en Stoutenburg. Beide gemeenten deelden al sinds 1851 de burgemeester en sinds 1956 het Gemeentehuis.
De gemeente Stoutenburg, waaronder Achterveld, was in 1811 de opvolger van het voormalige gerecht met dezelfde naam. In 1812 was Stoutenburg bij Hoevelaken gevoegd tot ze in 1818 weer zelfstandig werd. De voorgeschiedenis van de gemeente Leusden is ingewikkelder.
Leusden werd in 1811 samengesteld uit de ambachtsheerlijkheden Asschat en Leusden, waarbij de laatste weer (in 1715) was gevormd uit vijf oude gerechten: Leusden, Leusbroek, Hamersveld, Snorrenhoef (dat eerder ook wel Zandbrink heette) en de exclave Donkelaar (zie onderstaande kaart). Omstreeks 1828 werd de exclave Donkelaar, een klein gebied dat omringd was door grondgebied van Woudenberg en Scherpenzeel, bij Woudenberg gevoegd, in ruil waarvoor het westelijke deel van Moorst bij Leusden kwam.
Een deel van de grenzen van Leusden gaan terug tot de Middeleeuwen. Uit 1594 stamt de beschrijving van de gemeenschappelijke gronden op de Leusderberg die onder Leusden behoorden.
In het begin van de twintigste eeuw maakte Leusden nog een uitbreidingsplan voor een deel van Amersfoort dat nu het Leusderkwartier heet. Maar voordat het plan kon worden uitgevoerd, werd de gemeentegrens tussen Amersfoort en Leusden, die een vreemd verloop had, recht getrokken. De gemeentegrens is sindsdien zoals wij die nu kennen en volgt de Dodeweg en de Lokhorsterweg. Dit is de achtergrond van het Tolhuis bij Bavoort tot 1917 gelegen op de grens met Amersfoort.
In het oosten van de gemeente Leusden zijn de meeste grenzen vooral bepaald door het grondbezit dat hoorde bij de verspreid staande boerderijen. Daardoor volgen ze soms beken of wegen, maar lopen ook wel dwars door stukken vroegere heidevelden en moerassen.
Nadien vonden er nog enkele grenswijzigingen plaats tussen Leusden, Amersfoort, Barneveld en Hoevelaken onder andere in verband met de aanleg van de A28 en A1.
Leusden bleef tot ver na de Tweede Wereldoorlog een agrarische gemeente. Vanaf de vijftiger jaren van de twintigste eeuw worden er woonwijken gebouwd en breidt Leusden uit. Pas vanaf 1965 kreeg de gemeente Leusden de uitstraling die we nu kennen. Leusden is nu een forensengemeente met ruim 30 duizend inwoners die echter net zo’n groot oppervlak beslaat als Amersfoort, waar vijf keer zoveel mensen wonen: ruim 60 vierkante kilometer. Leusden is dan ook een aaneenrijging van bossen, boerderijen, buurtschappen en de dorpen Achterveld, Hamersveld, Stoutenburg en Leusbroek.
Landschap
Leusden ligt in het hart van de Gelderse Vallei en kent drie zeer verschillende landschappen. Het westelijke deel van de gemeente ligt op de hellingen van de Utrechtse Heuvelrug, en is grotendeels bedekt met bos en heidevelden. Dit deel omvat de Leusderheide, grotendeels militair terrein, en het landgoed Den Treek. De oostelijke delen liggen in de Gelderse Vallei en is vooral landbouwgrond. Aan de oostzijde van Leusden ligt ook de Grebbeliniedijk langs het Valleikanaal. Deze herbergt nog veel resten uit de Tweede Wereldoorlog, zoals bunkers, een tank-kering bij de Asschatterkeerkade. Over de Liniedijk is een wandeltraject.
Leusden wordt door talrijke beken doorsneden. De beken verzamelen zich onder Amersfoort en vormen daar de Eem. Bij het graven van het Valleikanaal, kort voor de Tweede Wereldoorlog, werden de beddingen van drie beken deels in dit Valleikanaal opgenomen.
Bovengronds is Leusden rijk aan historische landschappen, zoals de ontginningassen en strokenverkaveling van de middeleeuwse veenontginningen bij Hamersveld en Leusbroek, of de landgoederenstrook die na de middeleeuwen ontstond op de grens tussen de natte veengronden en de droge zandgronden.
Ook wat betreft gebouwd erfgoed heeft Leusden veel te bieden. De vele oude boerderijen zijn nog altijd getuigen van het agrarische verleden van de gemeente.
Ook de buitenplaatsen drukken hun stempel op het Leusdense landschap. Landgoederen en fraaie landhuizen met bijgebouwen zoals Den Treek-Henschoten, Heiligenberg, Lockhorst, ISVW, Leusderend, de Boom, Stoutenburg en Schutterhoef. Uit de meer recente geschiedenis zijn eveneens interessante objecten en structuren bewaard gebleven. Binnen de gemeentegrenzen ligt een deel van de zogeheten Grebbelinie. Weinig mensen weten dat de geschiedenis van de linie al teruggaat tot het begin van de 17e eeuw. In 1939-1940 werd de Grebbelinie nog aanzienlijk versterkt met kazematten en in 1944-1945 uitgebreid met bunkers van de Pantherstellung.
Bijzonder zijn de restanten van het voormalige concentratiekamp Amersfoort, dat op Leusdens grondgebied ligt. En uit de tijd dat Leusden van boerendorp – vanaf de jaren zeventig – tot woonkern uitgroeide, dateren de karakteristieke Eurowoningen in plan Rozendaal. Hiermee gaf de gemeente aan open de staan voor stedenbouwkundige vernieuwing.
Leusden’s groene uitstraling heeft in 1999 geleid tot de eerste prijs in de categorie groenste stad van Nederland. In 2000 bereikte Leusden de tweede plaats in Europa in de categorie groenste stad. In 2017 is Leusden uitverkozen tot wandelgemeente.
Monumenten
De gemeente Leusden kent 26 oorlogsmonumenten, 18 gemeentelijke monumenten en heeft 101 geregistreerde rijksmonumenten.
Door op de links te klikken vindt u meer informatie over de betreffende monumenten.
Buurtschappen
Leusden kent van oudsher verschillende buurtschappen. De volgende namen komen met regelmaat terug: Hamersveld, Leusbroek, Oud-Leusden, Asschat, Snorrenhoef, Musschendorp, Lapeers, Voskuilen, Kieftenpol, Moorst, Heetveld, de Boom, Den Treek, Heiligenberg, Bavoort, Waterloo, Lockhorst, Jannendorp, Arkelbroek, de Ruif, Heetveld e.a.
Wijken in Leusden
Leusden kent volgens de definitie van het CBS een zestal wijken en 28 buurten, de wijken zijn: Achterveld, Leusden-Centrum Oost, Leusden-Centrum West, Leusden-Zuid, Stoutenburg en ’t Ruige Veld. De begrippen wijken en buurten worden door elkaar heen gebruikt. Meer informatie over de wijken in Leusden is beschikbaar op de pagina wijken in Leusden van de Historische Kring Leusden.