De poortwachterswoning heeft in 2014 de Erfgoedprijs Leusden gewonnen.
De poortwachterswoning, ook wel het tolhuis genoemd, maakte in vroeger tijden deel uit van het landgoed Stoutenburg. Daar hoorden ook een kasteel, koetshuis en verschillende boerderijen bij. Aan de andere kant van de Stoutenburgerlaan stond vroeger ook een tolhuis, maar dat werd lang geleden al gesloopt. Het is onduidelijk of het oude tolhuis ooit echt dienst heeft gedaan om tol te heffen. Mogelijk is het een soort poorthuis geweest. Daar wijst ook de naam ‘De Poort’ op. Het pand werd in 1904 gebouwd in opdracht van de familie Luden, de toenmalige eigenaar van het landgoed Stoutenburg.
Omschrijving uit “Leusden Geschiedenis en Architectuur”
De poortwachterswoning bezit een L-vormige plattegrond en staat met de nok van het dak loodrecht op de straat. Doordat er één zadeldak is aangebracht heeft het pand ongelijke goothoogten. De bakstenen, wit gepleisterde gevels zijn voorzien van een grijze plint en kleine staafankers. De voorgevel heeft een groot drielichtvenster waarvan het middelste rond getoogd is, een zogenaamd serliana. In de geveltop is een overhoeks geplaatst, vierkant venster aangebracht waarvan de zijden evenwijdig lopen aan de windveer van het dak.
Boerderij Tolhuis
Het betreft een boerderij met gepleisterde gevels, met riet gedekt en aan een zijde laag neergetrokken dak. Het is een gebouw met landelijke architectuur en door ligging en omgeving belangrijk. Het gebouw staat op een lijst met huisnamen uit 1766.
Het toegangshek tot het eigenlijke kasteelterrein stond aan het begin van de weg die nu Stoutenburgerlaan heet. Deze laan was vroeger een zandpad, doch werd in opdracht van de toenmalige eigenares van het kasteel, mevrouw Luden bestraat. Aan het begin van deze laan stonden twee poorthuisjes van waaruit men zicht had op een ieder die van deze laan gebruik wilde maken. Als de familie tijdens de zomermaanden op het kasteel verbleef, wilde men met rust gelaten worden en geen vreemd volk op het erf aantreffen. Dan werd het hek aan het begin van de laan gesloten.
Dit hek staat er niet meer, maar doet nog altijd dienst als toegangshek tot de Katholiek Begraafplaats in Oudewater. Verder de Stoutenburgerlaan op, richting Hoevelaken, stond nog zo’n hek. Het Koedijkerhek met poorthuisje. In Hoevelaken zelf stond een houten hek op de plaatswaar nu de firma timmer gevestigd is. Zo had men redelijk zicht op wie er langs de Stoutenburgerlaan kwam, soms moest men een briefje halen bij de tolhuisjes (echte tol is nooit geheven) om gebruik te mogen maken van deze laan. Had men zo’n briefje niet en kwam men de veldwachter tegen dan was dat niet best. Men schreef destijds niet een proces-verbaal, maar loste de overtreding op door een aantal slagen met de gummiknuppel. Veldwachter in die tijd was Peter Kuyt, zoon van IJbert Kuyt die sinds 1833 al bij de heer Anthony Luden als bosbaas in dienst was.
Peter, in 1858 veldwachter geworden, leidde een druk bestaan – en dat voor zes gulden per week – want hij moest de bouw van het kasteel in 1861 in de gaten houden. Daarnaast moest hij als gemeentebode controleren of de mensen een hond hadden, een loslopende hond kostte in die tijd één gulden belasting en een vaste hond (lees kettinghond) vijftig cent. Ook moest hij de brieven van de gemeente verzorgen en dat betekende wel drie per week naar Achterveld lopen en terug naar het gemeentehuis in Hamersveld.
Zo heeft hij wel 85.00 kilometer te voet afgelegd, reden om hem bij zijn 50-jarige ambtsvervulling onder andere een fiets te schenken. In de hele gemeente reden er op dat moment (in 1908) slechts vijf fietsen rond, zodat Peter op zijn oude dag nog moest leren fietsen.
Stal aangebouwd en in de zijgevel twee ramen gezet (1962) Foto’s van de toenmalige bewoners
Lia van Burgsteden 23 november 2011 – Leusderkrant.nl
Ruim een half jaar zijn Bert van Leijenhorst en Cora Koppelaar bezig geweest met de renovatie van hun bijzondere tolhuis
op de hoek van de Stoutenburgerlaan. De prachtige historische voorgevel bleef gespaard en oude elementen werden gerestaureerd. Oude foto’s hebben hierbij als voorbeeld gediend.
Bert van Leijenhorst: Het huis was verouderd en er was behoefte aan meer ruimte zodat mijn moeder hier ook kon blijven wonen. Wij wilden graag de oude buitenkant handhaven, maar het was de vraag of dat bouwtechnisch haalbaar was. De gemeente zag in eerste instantie geen bezwaar om een sloopvergunning af te geven. Door het ontbreken van een gemeentelijke monumentenlijst heeft het tolhuis geen beschermde status. Later nam de gemeente weer contact op om te vragen of er toch nog mogelijkheden waren om het monumentale pand te sparen. Ze vonden het toch wel jammer als het huis zou verdwijnen. Het tolhuis staat zelfs op de voorkant van een boek met alle monumentale panden van Leusden.
De welstandscommissie heeft heel hard meegewerkt aan onze plannen om zoveel mogelijk van de originele elementen te gebruiken. We zijn nu ontzettend blij met het resultaat. Tijdens een rondgang langs het huis wijst Bert van Leijenhorst trots naar alle fraaie details. Er is een nieuwe windveer gekomen langs de dakrand met druppelvormige uitstulpingen. Het is een exacte kopie van de oude. De diagonale roedeverdeling in de vensters is hersteld, evenals de grijze pleisterlaag en het oorspronkelijke rieten dak. Bijzonder zijn ook de ruitvormige ramen in de zijgevels en de ‘wenkbrauwen’, de uitstulpingen in de gevel boven
de ramen. Cora Koppelaar: Gaandeweg de verbouwing werden we alsmaar enthousiaster en kwamen steeds meer familieleden en vrienden helpen. Mijn vader is vroeger timmerman, geweest en herstelde de oude toldeur en de originele houten schoorsteenmantel. Zelfs het oude stoepje met keienmozaïek wordt nog teruggeplaatst voor de voorgevel. Bert van Leijenhorst: Het heeft ons heel wat zweetdruppels, geld en moeite gekost om het pand op te knappen. Ook de aannemer en de andere werklieden hadden er echt aardigheid in om aan de details te werken.
© – NIETS VAN DEZE PAGINA MAG WORDEN VERVEELVOUDIGD ZONDER TOESTEMMING VAN DE HISTORISCHE KRING LEUSDEN