Dit hek staat er niet meer, maar doet nog altijd dienst als toegangshek tot de Katholiek Begraafplaats in Oudewater. Verder de Stoutenburgerlaan op, richting Hoevelaken, stond nog zo’n hek. Het Koedijkerhek met poorthuisje. In Hoevelaken zelf stond een houten hek op de plaatswaar nu de firma timmer gevestigd is. Zo had men redelijk zicht op wie er langs de Stoutenburgerlaan kwam, soms moest men een briefje halen bij de tolhuisjes (echte tol is nooit geheven) om gebruik te mogen maken van deze laan. Had men zo’n briefje niet en kwam men de veldwachter tegen dan was dat niet best. Men schreef destijds niet een proces-verbaal, maar loste de overtreding op door een aantal slagen met de gummiknuppel. Veldwachter in die tijd was Peter Kuyt, zoon van IJbert Kuyt die sinds 1833 al bij de heer Anthony Luden als bosbaas in dienst was.
Peter, in 1858 veldwachter geworden, leidde een druk bestaan – en dat voor zes gulden per week – want hij moest de bouw van het kasteel in 1861 in de gaten houden. Daarnaast moest hij als gemeentebode controleren of de mensen een hond hadden, een loslopende hond kostte in die tijd één gulden belasting en een vaste hond (lees kettinghond) vijftig cent. Ook moest hij de brieven van de gemeente verzorgen en dat betekende wel drie per week naar Achterveld lopen en terug naar het gemeentehuis in Hamersveld.
Zo heeft hij wel 85.00 kilometer te voet afgelegd, reden om hem bij zijn 50-jarige ambtsvervulling onder andere een fiets te schenken. In de hele gemeente reden er op dat moment (in 1908) slechts vijf fietsen rond, zodat Peter op zijn oude dag nog moest leren fietsen.